Duitse naamvallen

We horen vaak dat het schrijven van een correcte Duitse tekst lastig is, met name door de naamvallen.
De Duitse taal kent vier naamvallen:

1e naamval – nominatief (onderwerpsvorm)
2e naamval – genitief (bezitsvorm)
3e naamval – datief (meewerkend-voorwerpsvorm)
4e naamval – accusatief (lijdend-voorwerpsvorm)

Samen met het geslacht van een zelfstandig naamwoord bepaalt de naamval welke uitgang een lidwoord of een bijvoeglijk naamwoord krijgt.

In het Nederlands zijn de naamvallen verdwenen. Dat het Nederlands vroeger ook naamvallen kende, is nog te herkennen aan uitdrukkingen als te allen tijde, te elfder ure, in de loop der jaren, in levenden lijve en in naam der wet.

Er zijn ook talen die nog meer naamvallen hebben. Het Russisch kent er zes. Andere Slavische talen, zoals het Pools, Tsjechisch en Kroatisch, hebben zeven naamvallen.

De taal met de meeste naamvallen is het Tabassaran, een taal die in de autonome Russische republiek Dagestan wordt gesproken. Die heeft maar liefst 48 naamvallen!