Taalvraag - Zowel A als B heeft / Zowel A als B hebben

Zet de persoonsvorm in het enkelvoud als de delen van het onderwerp (de woorden na zowel en als) allebei in het enkelvoud staan.
Zet de persoonsvorm in het meervoud als een of beide delen van het onderwerp in het meervoud staan.

Dus: Zowel Jan als Piet heeft afgezegd, maar Zowel mijn ouders als mijn zus hebben afgezegd.